Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Zij zijn ontzet, zij antwoorden [30]niet meer; zij hebben de woorden van zich [31]verzet. 29. Te weten, de drie vrienden van Job. Het schijnt dat hij, dit zeggende, zich gekeerd heeft tot de omstanders en toehoorders. 30. Te weten, op de redenen van Job. 31. Dat is, afgeweerd en anderen overgelaten.